Eerste Kerstdag 2018; ik ontvlucht de kerstdrukte van de stad en zie het grote krantenbericht “Als kunst je lief is”, de tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum. Daarheen ga ik, vroeg op pad op de eerste kerstdag. Waarom daarheen? Ik werd vooral aangetrokken door de vermelding van de naam van de kunstenares Louise Bourgeois als maakster van één van de 80 werken. Ik ben slecht in het onthouden van namen, maar met haar naam komt bij mij de verbazing boven die ik ondervond bij de expositie van beeldhouwwerk van haar hand, acht jaar geleden in het Haags Gemeente Museum: allemaal beeldhouwwerk gemaakt door een oudere vrouw, ouder dan 80 jaar toen ze het werk maakte.
Ze is nu bekend als een Frans-Amerikaanse kunstenares en beeldhouwster, geboren in Parijs; met haar huwelijk verhuisd naar New York. Ze werd in 1911 in Parijs geboren als dochter van tapijtmakers. Toen ze twaalf was ging Louise haar ouders reeds helpen met reparatiewerkzaamheden. Op haar vijftiende begon zij een studie wiskunde aan de Sorbonne. Vooral haar studie geometrie droeg bij aan haar vroeg-kubistische tekeningen. Nog zoekende naar haar eigen stijl begon ze te schilderen en studeerde aan de École de Louvre en daarna aan de École des Beaux Arts. Ook valt op bij de vele namen die van Fernand Léger. In 1938 verhuisde ze met haar Amerikaanse echtgenoot Robert Goldwater, een kunsthistoricus, naar New York waar ze haar studie voortzette aan de gerenommeerde kunstacademie ‘Art Students League of New York’.
Bij Kröller-Müller stond een heel groot werk dat ik herkende van acht jaar geleden en toen niet begreep, een soort grote kooi van metaalgaas. Het Gemeentemuseum Den Haag heeft na haar overlijden in mei 2010 door hulp van fondsen als de Ver. Rembrandt dat voor mij raadselachtige werk in eigendom gekregen. En nu staat het hier.
Wat staat er over deze vrouw zoal geschreven?
‘Haar jeugdervaringen speelden een grote rol in haar werk. De kleine Louise Bourgeois was erg aan haar vader gehecht, op een haast ziekelijke wijze. Maar er ontwikkelde zich een even ziekelijke haat tegen hem toen ze te weten kwam dat hij een affaire had met de kinderjuf bij hun in huis. Seks werd niet verborgen gehouden in het ouderlijk huis. Begrippen als overspel, schuld en macht werden later de belangrijkste elementen in haar werk.’
Haar werk is na de jaren dertig doordrenkt van een zowel onvoorwaardelijke liefde als wel haat jegens de vaderfiguur. Als gevolg hiervan mag ze, zoals zij zelf schreef, graag commentaar leveren op de strijd tussen de seksen en de narigheid die daarvan het gevolg is. In een symbolische beeldtaal richt ze zich met haar werk op haar voorbije leven met thema’s als angst, vervreemding, dreigende seksualiteit, feminisme en onderdrukking.
Zelf schreef zij het volgende:
‘mijn werk gaat over pijn, verdriet, angst, agressie, liefde, verlangen, de angst om te falen en verlatenheid’.
Ze werd een boegbeeld voor het feminisme. Daarover zegt zij:
‘De feministen namen mij als een rolmodel, als een moeder. Ik ben niet geïnteresseerd in het zijn van een moeder. Ik ben nog steeds het meisje dat probeert zichzelf te begrijpen.’
Dat schrijft ze ondanks dat ze drie kinderen heeft. Haar echtgenoot overleed 30 jaar geleden na 36 jaar huwelijk.
En dan het werk dat ik acht jaar eerder niet begreep. Er wordt ons daar in die grote kooi letterlijk een grote spiegel voorgehouden van wat haar na haar tachtigste nog raakt. Het is het enige werk van haar op deze tentoonstelling; en draagt als titel: “Cell XXVI”. Het is een heel grote ronde kooi van metaalgaas; binnenin hangt een mensenfiguur met onderaan neerhangende benen herkenbaar tot het onderlijf; het bovenlijf is onherkenbaar verdraaid en verwrongen en er hangen verder in die cel een paar rokjes en er wordt ons letterlijk een vergrotende spiegel voorgehouden. Dat moet de uitbeelding zijn van de tijd bij haar ouders thuis, door haar nóg ervaren als cellulaire opsluiting voor ze door het huwelijk na zesentwintig jaar het huis verliet. Vandaar die titel “Cell XXVI”.
Zo vertaal ik dit grote beeld dus als een door haar ervaren veeljarige cellulaire opsluiting thuis.
Ze is geboren op 25 december 1911, dus is het vandaag haar geboortedag. Ze was 92 jaar toen ze dit grote kunstwerk afrondde, deze kooi van cellulaire opsluiting. Ik ben zelf toevallig vandaag, terwijl ik bij dit werk sta, 92 jaar. Ik feliciteer haar op haar geboortedag van vandaag met het grote succes dat zij onder meer behaalde met haar zeer uiteenlopende werk en de vele tentoonstellingen. En ikzelf geniet met mijn tocht als 92-jarige hierheen op de eerste kerstdag.
Zij werd uiteindelijk 98 jaar; ik kan dus nog vooruit.
Bij Droomvallei uitgeverij verschenen twee boeken van Joop Boersma, in november 2018 Komen en gaan en in 2017 de roman Kruimels zijn ook brood die hij samen met zijn dochter Marelle Boersma schreef. Het volgende boek van Joop ligt momenteel bij proeflezers.
Toeval? Karma? Wat voor termen “men” hiervoor ook wil gebruiken, ik vind het gewoon een ijzersterk verslag.